Walter Swennen
Walter Swennen: een onheilspellende lach op doek
Walter Swennen is een pionier van het zogenaamde 'nieuwe schilderen' uit de jaren tachtig. Zijn geschilderde beelden geven de indruk van een precieze picturale behandeling van ideeën die ook in een tekst uitgewerkt hadden kunnen worden. De schilderijen en tekeningen van Swennen worden bevolkt door beelden uit massamedia en populaire cultuur, in het bijzonder uit stripverhalen. Dergelijke beelden zijn voor iedereen herkenbaar en identificeerbaar, maar ieder van ons reageert er emotioneel anders op en heeft andere connotaties. Waar het in het werk van Walter Swennen om draait, is het door de toeschouwer achterwege laten van de rede ten voordele van de verbeeldingskracht.
Walter Swennen is al meer dan een halve eeuw actief als beeldend kunstenaar en wordt beschouwd als een van de boegbeelden van de hedendaagse schilderkunst. Opgeleid als graveur begon hij zijn carrière in de performancekunst en poëzie, sterk beïnvloed door de beatgeneratie. In 1980 begon hij met het maken van grootschalige, voornamelijk monochrome schilderijen en tekeningen waarin taal een belangrijke rol speelt. Hij is vooral bekend geworden met zijn radicale, experimentele en associatieve benadering van de schilderkunst – een houding die uitdrukking geeft aan zijn geloof in de totale autonomie van het kunstwerk. Zijn oeuvre omvat figuratie en abstractie, kleur en zwart-wit, taal en iconografie, beeld en onderliggend beeld, humor en ironie, harmonie en contradictie en is zeer divers wat betreft technieken, materialen, motieven, stijl en schaal. Swennens schilderijen zijn vrij associatief en onderzoeken de relatie tussen symbolen, taal, leesbaarheid, betekenis en picturale behandeling. Zijn praktijk kan worden beschouwd als een voortdurend onderzoek naar de aard en de problematiek van de schilderkunst.
Van 1984 tot 2010 woonde en werkte Swennen in Antwerpen. In 1994 organiseerde het M HKA een grote solotentoonstelling van zijn werk, de eerste tentoonstelling gewijd aan een schilder sinds de oprichting van het museum in 1987. Het jaar daarop werd zijn tentoonstelling in galerie Micheline Szwacjer gekenmerkt door een uitgesproken politiek karakter, dat zowel op de doeken als in de keuze van de dragers tot uitdrukking kwam. Swennen gebruikte hiervoor sjofele materialen van de grotendeels kansarme buurtbewoners, waaronder een grote migrantengemeenschap die vroeger in het gebied woonde – een herinnering aan de ooit verwaarloosde Zuidwijk, voordat de kunstscene er zich vestigde.