De Stadscollectie Antwerpen is een levendig eerbetoon aan de kunstenaars die de stad Antwerpen kleur geven. Van opkomend talent tot gevestigde namen, deze collectie belicht lokale creativiteit, maar ook de wereldwijde invloed van de Antwerpse kunstscene. Welkom!

Martin Margiela

°1957
Geboren in Genk, BE

Om over het beeldend werk van Martin Margiela te kunnen spreken, kan je niet om zijn baanbrekende werk als modeontwerper heen. Margiela studeert in 1980 af aan de modeafdeling van de Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. Van 1984 tot 1987 is hij assistent van de Franse modeontwerper Jean Paul Gaultier, waar de vrijheid die in het huis heerst aanstekelijk en inspirerend werkt.

Werk met wat je hebt, en wat je niet hebt maak je na, vervals het of maakt het. Doe het gewoon,” adviseerde Gaultier de eerder serieuze jonge ontwerper. 

In 1988 richtte hij, samen met Jenny Meirens, Maison Martin Margiela op. Een van de eerste aankopen was een kopieerapparaat. Kopiëren werd een vorm van immersie die hij al vanaf zijn eerste collectie toepaste, alsof hij als een archeoloog was die door de modegeschiedenis en haar ateliers wandelde met een surrealistische en in concepten denkende blik, en de kern van de kleermaker pur sang - in het ontwerp zelf blootgaf, waarin naden, patronen, snijlijnen, gezeefdrukte beelden van accessoires uit eerdere collecties of uit andere tijdperken op nieuwe ontwerpen verschenen. Margiela schuimde vlooienmarkten en tweedehandswinkels af op zoek naar kleding waarin tijd en lichaam al had geleefd. Zo schilderde hij versleten sneakers volledig wit. Jenny Meirens duwde hem verder uit zijn comfortzone door onomwonden te vragen waarom niet alles wit te schilderen. Hun eerste winkel had alles van een kunstinstallatie, een volledig naakt en neutraal gezette ruimte waarin de kledingstukken, waarvan sommige ready mades, de hoofdrolspelers waren. Het strookte ook met de doorgedreven anonimiteit van Margiela. Hij verscheen nooit op shows, gaf geen interviews of inhoudelijke commentaar. De keuze voor anonimiteit bepaalde het kledinglabel: een blanco katoenen rechthoek die met de hand werd ingenaaid. De vier witte stiksels aan de buitenkant van het kledingstuk werden een herkenbare signatuur. Het droeg de naam Maison Martin Margiela. De nadruk lag op het team en zijn naam zou verbonden zijn aan het product en niet aan zijn gezicht. De modellen kregen een zwarte band van schmink over hun ogen, droegen pruiken achterwaarts, of bedekten hun gezichten als anonieme mummies in een zak uit katoen of zijde. Het zijn facetten die terugkomen in zijn beeldende kunst. 

Als je naar een model zonder gezicht kijkt dan zie je enkel de kledij en de beweging ervan.”

De collecties en de presentaties ervan zorgden voor een breuk in de modewereld. Ze volgden geen hype, noch de cyclus van een nieuwe lijn ieder seizoen. In plaats daarvan werden stukken uit oudere collecties in nieuwe hernomen, en leek er achter de schermen een conceptueel kunstenaar aan het werk, die de ambacht van de kleermaker pur sang bloot gaf, en de brute kracht van doorleefde schoonheid op de catwalk bracht, al waren zijn shows een scherpe kritiek op het fenomeen ‘catwalk’. De ‘cats’ liepen tussen het publiek in een oude parking, of op een terrein in een volksbuurt met de kinderen van de buurt die soms op de schouders werden gedragen of in een vrolijke chaos de modellen vergezelden. Ze droegen de iconisch geworden Tabi-schoen waarvan de zool en de hak in rode verf waren gedrenkt, alsof de ‘cats’ een bloedspoor achterlieten. In het atelier in Parijs hing een lijfspreuk die de term schoonheid met de voeten op de grond bracht. 

"Schoonheid als kwaliteit wordt alleen zichtbaar op bepaalde gelegenheden, het is met andere woorden een kwaliteit waarbij die gelegenheden een belangrijke rol spelen."

In de documentaire Martin Margiela: In His Own Words zegt hij daarover: “Vrouwen kunnen rondlopen in visserslaarzen, maar ze zijn nog steeds even mooi omdat ze intact zijn gebleven.”

In 2008 verlaat hij Maison Martin Margiela en wijdt hij zich aan beeldende kunst. Een wereld die in de coulissen steeds ‘aan de hand’ was. In 2018 kreeg hij de Belgian Fashion Award, die hij niet persoonlijk ging afhalen. In plaats daarvan schreef hij een brief die onder andere verduidelijkt waarom hij de modewereld verliet. 

“Een prachtig eerbetoon aan een periode van hard werken en toewijding die op jonge leeftijd begon en meer dan 30 jaar duurde, tot 2008 - het jaar waarin ik voelde dat ik de wereldwijde toenemende druk en de steeds hogere eisen van de handel niet meer aankon. Ik betreurde ook de overdosis informatie die door de sociale media werd verspreid, waardoor de 'spanning van het wachten' werd vernietigd en elk effect van verrassing, dat voor mij zo fundamenteel was, teniet werd gedaan.”

Vanaf 2000 volgde hij schilderlessen en leerde hij hoe oude schilderijen kon reproduceren en alle technische stadia van de grote meesters respecteren. Hij maakte o.a. een triptiek op houten platen hyperrealistische representatie van de verpakking van een product om je baard te kleuren. 

Af en toe was er al een kunstwerk opgedoken dat geen mode was, zoals een met zwarte verf geschilderde hoge hak op de rug van een slank fotomodel op een reclamebord van het schoonheidsproduct Clarins. Het moto van het merk kon gelezen worden als een statement: “faire plus, faire mieux et aimer le faire.” 

Het lijkt op het beeld van de overzichtstentoonstelling in de Parijse galerie Lafayette Anticipations (2021-2022); een gigantische Deodorant Stick; een object dat symbool staat voor onze obsessie met hygiëne en controledrang over alle mogelijke vormen metamorfosen die ons zouden kunnen bedreigen. De info op het label was uitgewist en vervangen door praktische informatie over de tentoonstelling. De mensen betraden de tentoonstelling via de nooduitgang. Zoals hij aangeeft in een e-mail aan The New York Times was hij voortdurend bezig met andere media. Het was zijn eerste overzichtstentoonstelling nadat hij de modewereld vaarwel had gezegd. 

"Ik raakte al heel vroeg in mijn leven geobsedeerd door mode en ik ontwikkelde mijn eigen visie door die zo conceptueel mogelijk te presenteren. Maar ik moest andere media verkennen, om te genieten van pure creatie zonder grenzen."

Alhoewel bij Maison Martin Margiela beeldende kunst altijd ergens achter een openstaande deur meekeek. Iconische is de reeds vermelde Tabi-schoen, geïnspireerd op de traditionele Japanse sok waarbij er een vouw of inkeping zit tussen de dikke teen en de rest van de tenen. Er is een versie met enkel een zool en een hak. De voet wordt aan de schoenen vastgehouden door middel van doorzichtige tape en gaf de illusie van een naakte voet op een hoge hak. De versie in plaaster op een sokkel refereert naar een fragment (voet) van een standbeeld uit de Oudheid of naar De Denker van Rodin. De term draagbare kunst lijkt toepasselijk. 

Het creëren van draperieën heeft veel weg van het boetseren van een beeldhouwwerk, waarover hij zegt dat het een zeer langzaam en nauwgezet proces is, dat vaak moet worden herhaald totdat de vloeiing van de stof er voortreffelijk uitziet. Hij probeert zo diep mogelijk door te dringen in zijn rationeel begrip van materialen om zodoende de kracht van de intuïtie te installeren, het magische idee of verlangen naar een mogelijke omwenteling.

Er is de vleeskleurige bodysuite om naaktheid te simuleren en het publiek erop te wijzen dat er achter de couture ook een andere couture schuilgaat. De huidskleur is de onzichtbare kleur van de kleding. Er is de socksweater gemaakt van militaire sokken. Er is de halsketting met de kurk van een wijnfles. 

Beeldende kunst gaat terug naar zijn schooldagen op de Sint Lukas Academie in Hasselt, waar hij een grote aanleg en affiniteit voor tekenen en schetsen bij zichzelf ontdekte. In 1998 verscheen er een getekend portret van zijn hand van Mary Prigot bij haar overlijdensbericht in de krant. Zij was een Belgische kunstenares die de afdeling modeontwerp en theaterkostuum van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen oprichtte.