De Stadscollectie Antwerpen is een levendig eerbetoon aan de kunstenaars die de stad Antwerpen kleur geven. Van opkomend talent tot gevestigde namen, deze collectie belicht lokale creativiteit, maar ook de wereldwijde invloed van de Antwerpse kunstscene. Welkom!

Adrien Tirtiaux

°1980
Werkt in Antwerpen, BE
Geboren in Brussel, BE

Adrien Tirtiaux studeerde af aan de Katholieke Universiteit van Louvain-La-Neuve als architect-burgerlijk ingenieur in 2003. In datzelfde jaar trok hij naar de Academie voor Beeldende Kunsten in Wenen. Daar studeerde hij af in de richting Beeldhouwkunst & Performance in 2008. Hij ontving de Pfann Ohmann Prize in 2005. In 2013 werd hij geselecteerd voor de Young Belgian Art Prize. Met het werk one step after another ontving hij de Bernd Lohaus Prize in 2018. Tirtiaux leeft en werkt in Antwerpen.

In 2009 richtte Tirtiaux samen met Antoine Turillon (Frankrijk) en Hannes Zebedin (Oostenrijk) het onderzoeksproject HOTEL CHARLEROI op. Tussen 2010 en 2014 bracht het platform meer dan 100 kunstenaars samen in de stad. Het onderzocht de relatie van kunst met de openbare ruimte van de stad, de verbinding met haar buurten en bewoners.

Zijn werk bevindt zich op de grens tussen architectuur en kunst. Tirtiaux observeert onze verhouding tot de wereld, probeert die te vatten en erop in te grijpen. In dezelfde beweging legt hij de socio-economische, politieke en socialisatieprocessen, die erachter schuilgaan, bloot.

“Wat mij interesseert, is iets dat site-specifiek is en tegelijkertijd een metaforische, symbolische, politieke waarde heeft die in een bredere context geldt.”

Doorgaans onderzoekt Tirtiaux eerst de aangeboden context. Vervolgens legt hij de vinger op mogelijk problematische situaties. Daarna onderzoekt hij hoe de kunstenaar zich daartoe verhoudt. Het maakproces is belangrijk. Het maakt deel uit van het werk zelf. Dat zorgt voor dynamiek. Het biedt ook mogelijkheden om zich aan te passen aan de omstandigheden en haar actoren. Na overleg wil hij een brug slaan, die vaak fragiel, kwetsbaar en onvoorspelbaar is.

In 2013 bouwde hij voor Coup de Ville (Sint-Niklaas) letterlijk een brug op een schoolgebouw. Hiervoor hanteerde Tirtiaux het principe toujours plus haut. Boven het toegangsportaal vertrok hij van een stevige, robuuste constructie naar analogie met de betonstructuur van het schoolgebouw zelf. In de hoogte baande hij zich stap voor stap een weg naar de overkant.

“De brug begint breed en eindigt smal, wat een metafoor kan zijn voor de verwachtingen van leerlingen en een (levens)weg waarbij de mogelijkheden steeds vernauwen.”

Zijn kunstwerken doen zich voor als architectuur. Vaak mist het de functionaliteit van laatstgenoemde. Daarenboven hecht Tirtiaux veel belang aan de kunst van het knutselen. Dit stelt hem in staat om van het maakproces zelf een belangrijk component van zijn werk te maken. Hij merkt op dat vele kunstenaars het vermogen tot knutselen, het spelenderwijs ontdekken om daardoor iets te begrijpen, verleerd zijn.

De relatie tot de ruimte, de omgeving en haar participanten zijn belangrijke actoren. Performances vertolken de plannen en concepten achter zijn werk. Hij speelt verschillende relaties tegen elkaar uit: van het publiek tot de ruimte, van het instituut tot de kunst, of van de kunstenaar tot de maatschappij. Performance lijkt een manier om de maker, het publiek, het kunstwerk, haar omgeving, de maatschappij en haar politiek met elkaar te engageren.  

Zoals bijvoorbeeld met The Great Cut in De Stroom in Den Haag. Deze installatie trok letterlijk een lijn doorheen het gebouw. Tirtiaux liet zich inspireren door de zware besparingen van de Nederlandse overheid op het kunstencentrum. Tussen 2012 en 2014 werd iedereen in het gebouw gedwongen om met deze ingreep rekening te houden. Bij wijze van oefening. Doorgaans is de aanpak van Tirtiaux poëtisch, tegendraads en humoristisch.

In Boven de muur (Tracing The Future, Leuven, 2016) bouwt Tirtiaux houten constructies op de muur tussen het stadspark en de aangrenzende tuinen. Hij probeert de private en publieke ruimte te overbruggen en de bewoners en voorbijgangers bijna te dwingen om een positie in te nemen, om het private te doorbreken en daarin vrijheid te nemen of te vinden. Performers versterkten en articuleren de mentale ruimte die zich rondom het werk bevindt. Ze verkleinen de grens tussen het werk en het publiek door de plaats van een mogelijke passant/kijker/betrokkene in te nemen. Het werk lijkt o.a. een sneer naar het Westerse individualisme.

In Heaven and Earth (2018, Middelheim, Antwerpen) wil hij de aarde en (de blik naar) de hemel verbinden.  Het ontwerp bestaat uit een scenario. Het kunstwerk zelf is de uitvoering ervan. De aarde is de mal voor het kunstwerk. De vier palen werden in beton gegoten. Na het drogen, werden ze uit hun mal in de grond gehesen. Een cirkel, eveneens gegoten in beton, hangt opgespannen tussen deze palen. Ook de mal waarin de cirkel werd gegoten, is nog op de grond te zien. Het vormt een integraal deel van het kunstwerk zelf en van de plek waarop het zich bevindt. Het lijkt alsof het werk uit de aarde opsteeg, uit de plek waarop en waaruit het is gemaakt, een plek zoals het museum, waarin kunst kan bestaan door een samenloop van omstandigheden, haar elementen, haar vertegenwoordigers en alle machinaties en strategieën van dienst.   

Het werk van Tirtiaux was onder meer te zien op Manifesta (Italië, 2008), IKOB (Eupen, 2014), Kunsthall Sao Paolo (Brazilië, 2016), Martha Herford (2017), Le Magazin (Grenoble, 2018), en in Antwerpen in het Middelheim (2018), bij Otty Park en M HKA (2020).

DE